|
||||||||
Debuutplaat van een -zo te zien- piepjong strijkerstrio uit Denemarken, dat zijn naam dankt aan het hoofdpersonage uit een Deens volksliedje,”Stolt Vesselil” dat erom draait dat de jonge vrouw in kwestie het recht opeist om net zolang in bed te blijven als ze zelf wil. Da’s natuurlijk ook een soort vrijheidsstrijd en alleszins was het voldoende voor violiste Elisabeth Dichmann, celliste Maja Freese en (alt)violiste Clara Tesch om haar naam tot de hunne te maken én om het liedje in kwestie ook op te nemen voor de plaat. Het doet best een beetje vreemd aan, als je de plaat van een Deens trio hoort openen met een nummer, dat je zelf maar al te goed kent, zij het in Vlaamse versie. Liefhebbers van wijlen Rum of van het Brabants Volksorkest zullen de melodie, die hier herdoopt werd tot “Pericondine” -en dat dus kennelijk letterlijk enkele watertjes doorzwommen heeft- zeker herkennen. Zoals verder op de plaat meermaals het geval is, wordt het gekoppeld aan een eigen compositie, in dit geval “Hold On”, van de hand van Maja. Meteen daarna krijg je al geserveerd wat later de absolute “killer” van de plaat zal blijken te zijn: “Boblerne i Bækken is ook al door de celliste geschreven en het combineert bijzonder knappe pizzicato-klanken met mooie zang - een negentiende-eeuws gedicht van Emil Aarestrup- en wordt afgerond door een heel fijn instrumentaal stukje, waarin de drie dames laten horen waartoe ze met hun instrumenten in staat zijn. “Opdagede Omsider” werd dan weer geschreven door Clara Tesch, nadat ze had meegewerkt aan een theaterproductie rond Albert Camus’ “La Peste” en draagt onmiskenbare sporen van Philip Glass’ ”Koyaanisqatsi” in zich, wat ik zeer zeker niet als een verwijt bedoel: ik hoor gewoon wat ik hoor. “Asgar” blijkt dan weer het eerste groepswerk van het trio te zijn. Het logischerwijze korte “Interlude” brengt de luisteraar naadloos naar “Blå Vals”, een compositie van Dichmann, die haar naam pas tegen het eind aan eer begint aan te doen, maar verder wel helemaal overeind blijft, al is de aanpak niet alledaags te noemen. Het duo “Krystallen/Venindepolska” is alweer zo’n combinatie van oud en nieuw: “Krystallen” is een traditioneel volkswijsje, dat zowel in Zweden als in Denemarken gezongen wordt en Maja Freese mengt beide talen door elkaar, waarna ze overschakelt op haar zelfgecomponeerde “Venindepolska”, alweer een heel leuk, zij het lichtjes ongewoon nummer. Dat kun je niet meteen zeggen van “Morfars Scottish”, dat wel heel traditioneel aandoet, al is het nieuw en zelfgeschreven werk van Freese, gemaakt voor de tachtigste verjaardag van haar opa. Afsluiter “Nog ä Världen Trötter”/Långdans” is dan weer helemaal traditioneel en een restant van de muziekhogeschoolopleiding van Maja en Clara en het is eigenlijk een soort symbool voor de hele plaat, die bulkt van het respect voor wat de voorgangers ons nalieten, maar tegelijk popelt om er een hedendaagse draai aan te geven. Als je dat doet met zoveel kunde en souplesse en met de enorme muzikaliteit, die deze drie vrouwen tentoon spreiden, dan zit je gebeiteld. Ik doe geen boude voorspelling, als ik bij deze beweer dat Vesselil binnenkort een alombekende naam zal zijn in folkmiddens over heel Europa. Dit is namelijk een visitekaartje dat staat als een huis! (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||